Het GIP-model

Om onze visie om te zetten in de dagelijkse praktijk werken we volgens de principes van het GIP-model. GIP staat voor Groeps- en Individueel gericht Pedagogisch en didactisch handelen van een leerkracht.

In alle groepen zitten kinderen die op verschillende niveaus werk aankunnen. De een is snel, de ander langzaam, een derde wil graag meer uitleg of juist uitleg op een andere manier, een vierde heeft aan een half woord al genoeg. De verschillen die er bestaan tussen leerlingen stellen hoge eisen aan de leerkracht om alle leerlingen datgene te bieden wat ze nodig hebben. Op De Rank vinden we het belangrijk dat alle leerkrachten daar op dezelfde manier mee omgaan. We willen een gezamenlijke aanpak, een doorgaande lijn in alle groepen. Daarvoor gebruiken we GIP en werken we met het effectief instructiemodel.

In de kleutergroepen en groep 3 kennen we de kiesborden: het kiesbord bevordert het zelfstandig werken. De kinderen plannen en kiezen zelf de activiteit die ze willen doen tijdens het “werken”. Ze hangen dan  hun sleutelhanger aan het haakje bij die activiteit op het kiesbord. Ook wordt er gewerkt met uitgestelde aandacht: een “knuffelbeest” doet dienst als teken dat ze zelfstandig door mogen werken.

Het GIP-model richt zich vanaf groep 3 in eerste instantie op een goede organisatie in de groep, waardoor de leerlingen zelfstandig en planmatig kunnen werken. Het goed leren samenwerken is daarbij een belangrijk gegeven. De leerkracht krijgt daardoor de mogelijkheid om individuele leerlingen en groepjes leerlingen instructie en begeleiding op maat te geven. Zelfstandig werken en samenwerken  door de leerlingen kun je dus zien als een voorwaarde voor het geven van instructie aan leerlingen die dat nodig hebben. De kinderen weten wanneer ze zelfstandig moeten werken en ze weten ook hoe lang dat duurt. Dat zien ze aan het dagprogramma op het bord, of aan een afgesproken teken of symbool. Ze weten dan dat de leerkracht op dat moment niet beschikbaar is.

Als voorwaarde voor goed leren vinden we dat er rust, duidelijkheid en voorspelbaarheid van handelen moet zijn in de groep. Daarom is er een aantal regels afgesproken waar de leerkracht en de kinderen zich tijdens het “Gippen” aan moeten houden. De regels zijn in alle groepen dezelfde, maar de bewoordingen zijn in de onderbouw anders dan in de bovenbouw.

De belangrijkste afspraken zijn:

• Als de leerkracht bepaalt dat voor sommige leerlingen instructie niet nodig is, kunnen zij meteen beginnen. De andere kinderen krijgen die instructie wel en beginnen pas daarna.
• Kom je er niet uit, dan mag je even zachtjes met je buur, je schoudermaatje overleggen. Kom je er dan nog niet uit, dan draai je je vragenblokje op rood en ga je door met de volgende opgave. Geen vinger opsteken dus! De leerkracht gaat naar de kinderen toe.
• De leerkracht maakt meerdere looprondes met een vaste route langs alle kinderen door de klas. Ziet ze een rood vragenblokje, dan biedt ze daar hulp. De kinderen weten dus wanneer ze aan de beurt zijn (voorspelbaarheid). Er is een startronde meteen na de instructie om te kijken of alle leerlingen aan het werk kunnen gaan of om kinderen even kort op weg te kunnen helpen. Dan volgen één of meer hulprondes voor de leerlingen die hun blokje op rood hebben gelegd. Tenslotte loopt de leerkracht nog een afsluitende of evaluerende ronde en vraagt dan aan de leerling die moeite had of het toch nog gelukt is, of kijkt of het afgesproken werk klaar is.
• Kinderen die klaar zijn, werken verder aan de opdrachten die op het bord of op hun dag,- of weektaak staan.
• Wanneer je iets moet pakken of naar de wc gaat, dan doe je dat zo rustig mogelijk.
• We maken groepsplannen voor rekenen, taal en lezen. Zo versterken we ons aanbod voor de groep in drie niveaus.

Tussen de verschillende rondes door geeft de leerkracht verlengde instructie aan individuele leerlingen of aan groepjes leerlingen. Ze zitten dan aan de instructietafel. De leerkracht biedt dan de leerstof voor de leerlingen die het nog niet goed begrepen hebben op een andere manier aan. Soms bepaalt zij bij de voorbereiding van de les welke leerlingen extra instructie gaan krijgen. Soms worden leerlingen aangewezen naar aanleiding van vragen tijdens een hulpronde. Aan de instructietafel kunnen ook de “meerkunners” geholpen worden met hun eigen programma.

In iedere groep wordt het programma van de dag aangegeven. Bij de kleuters komt dit dagritme naar voren door middel van foto’s of tekeningen die aangeven wanneer er kring, spelen of werken is. Bij groep 3 door middel van pictogrammen op het bord en bij de hogere groepen wordt het programma van de dag op het bord geschreven. Het (week)programma kan ook op schrift worden gezet. Daardoor weten de kinderen hoe de dag eruit ziet en ze weten wat er van hen verwacht wordt. Er staat genoteerd wat er in een bepaalde les aan de orde komt en er is te zien wat voor werk er gedaan moet worden als de kinderen met de taak klaar zijn.

Werkwijze

Pedagogische aanpak

Didactische aanpak

Gedragsverwachtingen

Meerkunners / smarties